Jaarverantwoording 2020
portal

Paragrafen

Lokale heffingen

3.1.3 Actuele ontwikkelingen

Belastingmaatregelen coronacrisis
Om ondernemers die financieel getroffen worden door de coronacrisis te ondersteunen heeft het college in 2020 besloten tot een coulante inning van gemeentelijke belastingen voor ondernemers. Zo konden ondernemers die staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel renteloos uitstel van betaling aanvragen tot 1 oktober 2020 en is hen de mogelijkheid geboden om voor de periode na deze datum tot maatwerkafspraken met het GBTwente te komen. Voor de toeristenbelasting zijn in 2020 geen voorlopige aanslagen verstuurd en zal er na afloop van het jaar alleen een definitieve aanslag worden opgelegd op basis van het daadwerkelijke aantal overnachtingen.

Ten aanzien van de precariobelasting heeft het college begin juli besloten om voor de periode van 1 maart tot 1 juni 2020 geen precariobelasting voor terrassen en alle overige precario-objecten te heffen. Gedurende deze periode hebben veel ondernemers hun bedrijf immers noodgedwongen moeten sluiten en hadden zij geen of sterk verminderd profijt van eventuele opstallen op gemeentegrond. In oktober besloot het kabinet dat cafés en restaurants vanaf 14 oktober wederom de deuren moesten sluiten. Naar aanleiding van deze nieuwe maatregelen heeft het college besloten om voor de periode vanaf 14 oktober tot aan het einde van het jaar 2020 geen precariobelasting voor het plaatsen van terrassen te heffen.

Coronacrisis en WOZ-waardering
Op grond van de Wet waardering onroerende zaken wordt in het kader van de WOZ-waardering gewerkt met een zogenaamde waardepeildatum. Voor het belastingjaar 2021 is de waardepeildatum 1 januari 2020. De Wet schrijft daarnaast voor dat wanneer een onroerende zaak voorafgaand aan het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld een verandering in waarde ondergaat als gevolg van een andere, specifiek voor de onroerende zaak geldende, bijzondere omstandigheid, de waarde dient te worden bepaald naar de staat van die zaak aan het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld (1 januari 2021 in plaats van 1 januari 2020).

Uit onderzoek van het Erasmus Studiecentrum voor Belastingen van Lokale Overheden (ESBL) in Rotterdam is onlangs gebleken dat de maatregelen om het coronavirus te bestrijden in sommige gevallen invloed hebben op de WOZ-waarde van bepaalde categorieën van niet-woningen. In veel gevallen is de getaxeerde WOZ-waarde namelijk afgeleid van de huuropbrengsten van het betreffende vastgoed. Dit zou als bijzondere omstandigheid in de zin van de wet kunnen worden gezien. Om uitgebreide bezwaar- en beroepsprocedures te voorkomen zal het GBTwente in de eerste maanden van 2021 nader onderzoek doen naar de waardering van de objecten die het mogelijk betreft. In Almelo gaat het om circa 900 objecten, veelal horecapanden, winkels en overig incourant vastgoed. De aanslagen voor deze objecten worden niet in februari, maar uiterlijk in juni opgelegd.
De betreffende belastingplichtigen worden hierover geïnformeerd.

Hervorming lokaal belastinggebied
Het kabinet heeft 24 juni 2016 de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijke herziening van het lokaal belastinggebied. Het kabinet schetst de knelpunten en mogelijke oplossingen, maar de te maken keuzes worden overgelaten aan het nieuwe kabinet. In het regeerakkoord van Rutte III komt de mogelijke herziening en/of uitbreiding van het lokaal belastinggebied niet aan de orde. De staatssecretaris van Financiën heeft op 18 mei 2020 het rapport ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ aan de Tweede Kamer aangeboden. Het rapport bevat meerdere varianten en ondersteunt de door de VNG uitgesproken wens om te komen tot een uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied. De volgende kabinetsformatie is hét moment om op te koersen om het een en ander in beleid om te zetten. In de komende periode zal de VNG in samenspraak met de leden, mede op basis van dit rapport, de koers uitzetten om een kleinere financiële afhankelijkheid van het Rijk te realiseren.

De Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB)
Op 1 januari 2022 treden de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) in werking. Hierdoor kan er veel veranderen. Dit is sterk afhankelijk van de lokale ambities, beleidsinvulling en inrichtingskeuzes. Het principe van legesheffing verandert niet. Ook de wettelijke grondslag voor het heffen van leges verandert niet. Toch zijn er een aantal zaken die wel gaan veranderen:

  •  Nieuwe activiteiten toegestaan om leges over te heffen
  • (Mogelijk) minder vergunningplichten
  • De ‘knip’: het splitsen van de bouwtechnische en de ruimtelijke vergunning
  • Gemeentelijke kosten worden hoger of lager
  • Gemeentelijke kosten verschuiven
  • Meer integrale vergunningen (meerdere gezagen betrokken)
  • Planactiviteiten worden minder complex (of juist complexer)

De invoering van beide wetten zal in 2021 verder worden voorbereid.

Bezwaar en beroep bij kwijtschelding
Tegen beschikkingen over uitstel van betaling en kwijtschelding van belastingen is op dit moment alleen administratief beroep mogelijk. In de toekomst is in beide gevallen eerst bezwaar bij de invorderingsambtenaar mogelijk en is daarna de fiscale rechter bevoegd (rechtbank in eerste aanleg, gerechtshof in hoger beroep en Hoge Raad in cassatie). De Invorderingswet is hiervoor al eerder aangepast, voor inwerkingtreding is alleen nog een Koninklijk Besluit nodig. Het voorstel maakt onderdeel uit van de stroomlijning van de invorderingsregelgeving voor belastingschulden en toeslagschulden door de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft aangegeven hier meer tijd voor nodig te hebben. Verwacht wordt dat de invoering pas na 2021 te realiseren is.

Aanpassing grondslag WOZ-waardering
De Waarderingskamer heeft bepaald dat alle woningen in Nederland op 1 januari 2022 gewaardeerd dienen te worden op basis van de gebruiksoppervlakte. Dit omdat veel andere instanties ook de gebruiksoppervlakte gebruiken, zoals makelaars, taxateurs en woningbouwverenigingen. Met de gebruiksoppervlakte wordt de grootte van de woningen bepaald. Alle professionele organisaties gebruiken hiervoor dezelfde meetinstructies (meetinstructie gebruikersoppervlakte woningen juli 2019) waardoor de onderlinge vergelijkbaarheid wordt vergroot. Het GBTwente, dat voor de gemeente Almelo de WOZ-waarden vaststelt, zal met ingang van 2021 voor alle woningen in de gemeente de gebruiksoppervlakte gebruiken om de WOZ-waarde te bepalen. Tot en met 2020 wordt hiervoor de bruto inhoud gebruikt. In september 2020 is de gemeenteraad hierover in een politiek beraad geïnformeerd.

Woonlastendifferentiatie naar huishoudens omvang
De gemeenteraad heeft eind 2020 besloten om vanaf 2021 in de tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffing een onderscheid te maken tussen eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens. De gedifferentieerde tarieven zijn opgenomen in de vastgestelde belastingverordeningen.

Bedrijfsinvesteringszone (BIZ) binnenstad
Vanaf het voorjaar van 2020 is door Centrum Almelo Aktief (CAA), het GBTwente en de gemeente intensief gewerkt aan de invoering van de Bedrijveninvesteringszone (BIZ) Binnenstad per 1 januari 2021. Op 15 december 2020 heeft de gemeenteraad ingestemd met de invoering van de bedrijveninvesteringszone voor ondernemers. In 2021 vindt een officiële draagvlakmeting plaats onder ondernemers. Als een meerderheid van de ondernemers zich uitspreekt voor een BIZ, treedt de BIZ met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2021 en komt de reclamebelasting te vervallen.

Precariobelasting
Precario is een gemeentelijke belasting voor ondernemers die gebruik maken van gemeentegrond, waaronder terrassen. In verhouding tot de opbrengsten zijn de perceptiekosten van deze belasting relatief hoog. Deze kosten bedragen ongeveer 30% van de opbrengsten en worden vooral veroorzaakt doordat er veel controles nodig zijn om vast te stellen hoeveel gemeentegrond er daadwerkelijk in gebruik wordt genomen. Het college wil kijken of de belastingheffing ook doelmatiger kan en zal hier uiterlijk bij de begroting 2022 op terugkomen.

Amendement Omtzigt
De Gemeentewet maakt voor de OZB onderscheid tussen woningen en niet-woningen. Eigenaren van woningen worden in de OZB-eigenarenheffing betrokken en gebruikers van woningen betalen geen OZB. Eigenaren en gebruikers van niet-woningen betalen respectievelijk de OZB eigenaren niet-woning en de
gebruikersheffing niet-woning. Beide tarieven voor niet-woningen zijn hoger dan het eigenarentarief voor woningen. Sportvelden, dorpshuizen, sportkantines, dorps- en buurthuizen worden voor de OZB aangemerkt als niet-woning en worden dienovereenkomstig in de belastingheffing betrokken.

In het Belastingplan 2019 is het zogenaamde amendement Omtzigt opgenomen waardoor artikel 220f van de Gemeentewet per 1 januari 2019 is gewijzigd. Dit betekent dat voor - nader door de gemeente te bepalen - sociaal behartigende instellingen, het lagere woningtarief mag worden gehanteerd. In de OZB-verordening van een gemeente kan (het amendement biedt de mogelijkheid om dit te doen, het is niet verplicht) een bepaling opgenomen worden strekkende tot het toepassen van het woningtarief voor nader te bepalen onroerende zaken.

De toelichting op het amendement en de wettekst zijn op onderdelen tegenstrijdig en niet duidelijk. Hierdoor is de reikwijdte van het amendement niet helder. Daarnaast zijn er ten aanzien van de praktische uitvoering ook de nodige vragen bij gemeenten. De gevolgen van de eventuele toepassing van dit amendement, door wijziging van de OZB-verordening, zijn op dit moment dan ook niet goed in te schatten. Verwacht wordt dat de toepassing van dit amendement vooralsnog zal leiden tot juridische procedure en bijbehorende jurisprudentie. De VNG heeft namens de gemeenten een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Financiën, waarin diverse vragen worden gesteld en knelpunten worden gesignaleerd.

Op 30 november 2020 heeft minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomst van het gesprek met de VNG over de toepassing van artikel 220f Gemeentewet (amendement Omtzigt). De minister schrijft nu in een brief aan de Tweede Kamer dat deze wettelijke bepaling voor gemeenten niet toepasbaar is. Om de bedoeling van de bepaling wel mogelijk te maken kan onderzocht worden hoe de gedachte achter de wettelijke bepaling het beste uitgevoerd kan worden. Minister Ollongren is bereid om dit onderzoek op te starten. Dit onderzoek kan leiden tot een aanpassing van artikel 220f Gemeentewet (of een alternatieve bepaling of instrument die het doel beter bereikt). De keuze hiertoe is voorbehouden aan een nieuw kabinet. 

Het college volgt de ontwikkelingen uiteraard met aandacht en zal op een later moment een afweging maken over de toepassing van we wettelijke mogelijkheden.

Deze pagina is gebouwd op 07/19/2021 15:32:02 met de export van 07/19/2021 15:20:17